Bewakingscamera
Dient men een toelating te verkrijgen om bewakingscamera’s te mogen plaatsen?
Nee. De camerawet voorziet geen toelatingssysteem. De verantwoordelijke voor de verwerking moet er zelf op toezien dat de finaliteits-, proportionaliteits-, subsidiariteits- en doeltreffendheidsbeginselen nageleefd worden.
Dat betekent het volgende:
- hij moet slechts beslissen om bewakingscamera’s te plaatsen als dat echt gerechtvaardigd is en andere middelen, die minder binnendringen in het privé-leven, het niet mogelijk zouden maken om dezelfde resultaten te behalen;
- hij moet erop toezien dat zijn cameragebruik in verhouding is met de doelstellingen en doeleinden van de camera’s.
In bepaalde gevallen dient men echter een positief advies van de gemeenteraad te verkrijgen vooraleer bewakingscamera’s te mogen plaatsen/gebruiken:
- het plaatsen van vaste/tijdelijke vaste bewakingscamera’s in niet-besloten plaatsen;
- het gebruik van mobiele bewakingscamera’s in niet-besloten plaatsen;
- het plaatsen van bewakingscamera’s die gericht zijn op de perimeter van de bij koninklijk besluit bepaalde besloten plaatsen.
Dit advies is bindend, want als het negatief is, zal de verantwoordelijke niet kunnen overgaan tot het plaatsen/het gebruik van deze camera’s.
Bovendien mag men niet uit het oog verliezen dat het gebruik van camera’s ook de toepassing van de RGPD (Europese verordening inzake gegevensbescherming) met zich meebrengt. De RGPD voorziet in bepaalde gevallen de verplichting om een impactanalyse uit te voeren. Voor meer informatie over de RGPD, raadpleeg de site van de Gegevensbeschermingsautoriteit.