FAQ GAS

Vind hier antwoorden op de meest gestelde vragen over GAS

Veelgestelde vragen

a. Vanaf wanneer zijn de wijzigingen aan de GAS wet in voege getreden?

De wijzigingen aan de GAS-wet zijn in voege getreden sedert 8 januari 2024. Echter, voor sommige wijzigingen zal het gemeentelijk reglement ook moeten aangepast worden. Als voorbeeld kan hierbij verwezen worden naar de hogere maximale geldboete die thans kan opgelegd worden aan meerderjarigen. Als in het gemeentereglement melding gemaakt wordt van 350 euro als (voorheen geldende) maximale geldboete, zal dit bedrag in het gemeentereglement eerst moeten aangepast worden vooraleer het verhoogde bedrag van 500 euro effectief kan toegepast worden.

b. Welke sancties kunnen opgelegd worden voor de gemengde inbreuken?

Bij de sanctionering van gemengde inbreuken kan voortaan een keuze gemaakt worden uit de vier gemeentelijke administratieve sancties. Er kan dus zowel een GAS-boete worden opgelegd als een sanctie die door het college van burgemeester en schepenen wordt opgelegd. De inbreuken op artikel 3,3° GAS-wet (de zogenaamde inbreuken stilstaan en parkeren en overtredingen van de verkeersborden C3, F103 en F111, hierna genoemd “verkeersgerelateerde inbreuken”) vormen hierop een uitzondering aangezien voor dergelijke inbreuken enkel een GAS-boete kan opgelegd worden.

  

c. Welke gemengde inbreuken kunnen worden gesanctioneerd met GAS?

Naast de reeds in de GAS-wet opgesomde gemengde inbreuken werd door de wetswijziging één extra gemengde inbreuk toegevoegd, met name de inbreuken op artikel 18 van de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening. Op basis van deze bepaling kan de GAS-ambtenaar voortaan optreden tegen inbreuken inzake de voorafgaande vergunningsplicht die gemeentebesturen kunnen opleggen voor nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie.

d. Hoe kunnen de inbreuken op de verkeersborden C3, F103 en F111 worden vastgesteld?

Overtredingen van dergelijke verkeersborden kunnen voortaan op eender welke wijze vastgesteld worden. Het kan derhalve gaan om vaststellingen door automatisch werkende toestellen (de ANPR camera’s) maar ook om louter materiele vaststellingen door bevoegde personen. Een aanpassing van het Koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F 103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen enerzijds en van het gemeentereglement anderzijds is in voorkomend geval nog noodzakelijk.

e. Wat zijn de maximale boetebedragen voor minderjarigen en meerderjarigen?

Het maximale bedrag van de administratieve geldboete dat aan een meerderjarige kan opgelegd worden bedraagt voortaan 500 euro. Dit bedrag is evenwel een maximaal bedrag dat slechts uitzonderlijk kan opgelegd worden. De boete moet immers proportioneel zijn naargelang de inbreuk en er moet ook rekening worden gehouden met eventuele herhaling. Voor minderjarigen blijft de maximale geldboete die kan opgelegd worden, geplafonneerd op 175 euro.

f. Wie is verwerkingsverantwoordelijke bij de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de GAS-procedure?

De gemeente is zowel de verwerkingsverantwoordelijke van het GAS-register als van de verwerking van persoonsgegevens in de periode die de oplegging van de GAS-boete voorafgaat.

g. Wat is de maximale bewaartermijn van de persoonsgegevens die verwerkt worden in het kader van de administratieve procedure (= fase voor de boete effectief opgelegd is)?

De termijn om dergelijke persoonsgegevens te bewaren, is vastgelegd op maximaal 5 jaar. Dit is dezelfde termijn als de bewaartermijn van de gegevens in het GAS-register. Wanneer er echter geen GAS-boete wordt opgelegd, bijvoorbeeld omdat een inbreuk niet bewezen is, is de bewaartermijn korter en kunnen de persoonsgegevens niet langer worden bewaard dan de termijn voorzien voor de oplegging van de geldboete. Dit is normaliter 6 maanden of 12 maanden. Wanneer er evenwel een alternatieve maatregel (bemiddeling of gemeenschapsdienst) tussenkomt, wordt deze maatregel opgenomen in het GAS-register; hier dienen de artikelen 19/1, § 4 en 44, §2 van de GAS-wet gecombineerd toegepast te worden, ook al wordt er geen administratieve geldboete opgelegd.

h. Hoe gebeurt de aanstelling van niet-gemeentelijke GAS-vaststellers ?

De verplichte nominatieve aanduiding van deze vaststellers door de gemeenteraad is opgeheven. Thans moet in het gemeenteraadsbesluit enkel nog de betrokken overheid of entiteit wiens personeelsleden tot vaststelling mogen overgaan, aangeduid worden. Deze overheid of entiteit moet vervolgens binnen haar personeel aanduiden aan wie vaststellingsbevoegdheid wordt gegeven. De gemeente moet te allen tijde bij de overheid of entiteit kunnen nagaan of een niet-gemeentelijke vaststeller die optrad op haar grondgebied, wel degelijk over vaststellingsbevoegdheid beschikt.

i. Hoe gebeuren de vaststellingen ?

Vaststellingen kunnen zowel gematerialiseerd (= op papier) als gedematerialiseerd (= op digitale wijze) gebeuren. Gebeurt de vaststelling op digitale wijze door niet-politionele vaststellers dan is daarvoor een specifieke procedure opgenomen in de GAS-wet. Voor de gemengde inbreuken die door de politie op digitale wijze worden vastgesteld, geldt artikel 40 van de wet op het politieambt. Bij digitale vaststellingen door niet-politionele vaststellers krijgt de sanctionerend ambtenaar enkel een kopij van de vaststelling met een geavanceerd elektronisch zegel. Dit heeft als voordeel dat het rijksregisternummer van de auteur niet wordt vrijgegeven. Het origineel van de vaststelling wordt wel ondertekend met een gekwalificeerde elektronische handtekening.

j. Hebben vaststellingen in het kader van de GAS-wet bijzondere bewijswaarde ?

De algemene regel is dat alle vaststellingen in het kader van de GAS-wet gelden ten titel van inlichting. Enkel de processen-verbaal waarin de politie inbreuken op artikel 3,3° GAS-wet (de verkeersgerelateerde inbreuken) vaststelt, hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel. Voorwaarde is dan wel dat een afschrift van het proces-verbaal aan de overtreder wordt toegezonden binnen de 14 dagen, te rekenen vanaf de datum van vaststelling van de inbreuk. Als er binnen deze termijn geen kopij werd toegestuurd aan de overtreder,  vervalt de bijzondere bewijswaarde van het proces-verbaal en geldt dit enkel als inlichting. Deze bijzondere bewijswaarde geldt niet als de verkeersgerelateerde inbreuken worden vastgesteld door niet-politionele vaststellers.

k. Wat is de termijn om een vaststelling van een inbreuk op artikel 3,3° van de GAS-wet (de verkeersgerelateerde inbreuken) over te maken aan de sanctionerend ambtenaar?

Er geldt een termijn van 2 maanden om de vaststellingen van de inbreuken op artikel 3,3° van de GAS-wet (de verkeersgerelateerde inbreuken) over te maken aan de sanctionerend ambtenaar. Dit is dezelfde termijn als bij de vaststelling van de overige inbreuken. Dit is echter geen vervaltermijn, maar een termijn van orde (geen verplichtend karakter).

l. Kan de sanctionerend ambtenaar bijkomende info vragen met betrekking tot de vaststellingen?

Deze mogelijkheid is in de GAS-wet voorzien. De sanctionerend ambtenaar mag enkel info opvragen die betrekking heeft op de vastgestelde feiten en/of overtreder (bv. een ontbrekende nummer of cijfer op een autokentekenplaat) maar dit betreft geen onderzoeksbevoegdheid.

m. Wat is de termijn om GAS-boete op te leggen?

De termijn om een GAS-boete op te leggen bedraagt 6 maanden, of 12 maanden als er bemiddeling of gemeenschapsdienst tussenkomt. Als er afbetalingstermijnen worden afgesproken in het kader van de bemiddeling kan de termijn van 12 maanden om een boete op te leggen, worden verlengd tot 15 maanden.

n. Wat kan het slachtoffer doen als bemiddeling niet slaagt ?

Bij weigering of niet slagen van de bemiddeling, moet de sanctionerend ambtenaar het slachtoffer inlichten over de andere mogelijkheden die nog voorhanden zijn om zijn rechten te doen gelden.

o. Welke procedure geldt voor de sanctionering van de gedepenaliseerde parkeerinbreuken ?

Voortaan kunnen ook de gedepenaliseerde parkeerovertredingen (o.a. betalend parkeren, parkeren in blauwe zone, bewonerskaart) via de versnelde procedure voor de inbreuken op artikel 3,3° van de GAS-wet (de verkeersgerelateerde inbreuken) afgehandeld worden. Er is dus geen aangetekende briefwisseling nodig in het kader van de afhandeling van deze gedepenaliseerde parkeerovertredingen. De gemeente bepaalt autonoom of zij de gedepenaliseerde parkeerinbreuken wil afhandelen via GAS of via retributies.

p. Is een GAS-boete met uitstel mogelijk?

Voor de inbreuken op artikel 3,3° van de GAS-wet  (de verkeersgerelateerde inbreuken) is het mogelijk een GAS-boete met uitstel op te leggen. Er moet daarbij wel rekening worden gehouden met een referte- en een proefperiode. In de referteperiode wordt nagegaan of de overtreder niet reeds een GAS-boete heeft opgelopen voor een verkeersgerelateerde inbreuk.  In de proefperiode mag evenmin een nieuwe verkeersgerelateerde inbreuk begaan worden. Zowel in de referteperiode als de proefperiode hoeft het niet om een zelfde verkeersgerelateerde inbreuk te gaan. Bovendien wordt enkel rekening gehouden met eerder opgelegde boetes (voor de referteperiode) of nieuwe inbreuken (voor de proefperiode) binnen éénzelfde gemeente. Deze mogelijkheid van uitstel bestaat niet voor de andere inbreuken.   

q. Wanneer geldt de regeling van kentekenaansprakelijkheid?

De regeling van de kentekenaansprakelijkheid geldt zowel voor de inbreuken op artikel 3,3° GAS-wet (de verkeersgerelateerde inbreuken) als voor de afhandeling van de gedepenaliseerde parkeerovertredingen. Er kan geen beroep gedaan worden op deze kentekenaansprakelijkheid bij de afhandeling van de overige (gemengde) inbreuken. Bij de vaststelling van sluikstort bij voorbeeld zal de kentekenaansprakelijkheid niet gelden.

a. Wijziging antecedentenregeling

Personen die in het verleden een veroordeling opliepen voor onvrijwillige slagen en verwondingen naar aanleiding van een verkeersongeval kunnen voortaan in aanmerking komen voor een aanstelling als sanctionerend ambtenaar. Een zelfde regeling komt voor in de private bewakingswet en de wet gemeenschapswachten zodat voortaan dezelfde antecedentenregeling geldt voor al deze veiligheidsberoepen.

b. Wijziging in opleidingsmodules

Iedere sanctionerend ambtenaar moet voortaan alle opleidingsmodules volgen en er examen over afleggen, ongeacht diens diploma. De vrijstelling voor twee modules die voorheen gold voor wie in het bezit was van een rechtendiploma, geldt niet langer.

c. Diplomavereiste

De diplomavereiste voor GAS-vaststellers is gewijzigd. Om in aanmerking te komen voor een aanstelling als GAS-vaststeller dien je te beschikken over ofwel:

      • een diploma van het secundair onderwijs (6de jaar ASO, TSO of KSO of 7de jaar BSO (= derde jaar derde graad)), ofwel;
      • een getuigschrift van tweede graad van het secundair onderwijs of een getuigschrift van het lager secundair onderwijs, aangevuld met een nuttige ervaring van 5 jaar ten dienst van de gemeente of overheid/entiteit bedoeld in artikel21 §1, 2° GAS-wet (hiermee worden de niet-gemeentelijke vaststellers bedoeld zoals bij voorbeeld de provinciale of gewestelijke vaststellers). Het is de gemeente/overheid/entiteit die nagaat of de ervaring van de kandidaat – vaststeller al dan niet nuttig is.
FAQ page