De commissie sprak na stemming haar goedkeuring uit inzake twee wijzigingen van de Wet Private Veiligheid. De eerste wijziging bepaalt een uitzondering op de voorwaarde van absolute afwezigheid van een veroordeling tot een correctionele of criminele straf voor rechtspersonen die activiteiten uitoefenen of willen uitoefenen binnen de private veiligheidssector.
De Wet Private Veiligheid voorziet zowel in persoonsvoorwaarden (opgelegd voor natuurlijke personen en ondernemingen die een natuurlijke persoon betreffen) als in voorwaarden waaraan ondernemingen (opgelegd voor rechtspersonen) moeten voldoen om vergund te worden voor het uitoefenen van bewakingsactiviteiten. Eén van deze voorwaarden houdt in dat men niet veroordeeld mag zijn tot een correctionele of criminele straf. In de praktijk blijkt evenwel dat een groot aantal van de correctionele of criminele veroordelingen die door ondernemingen worden opgelopen, veroordelingen betreffen in het kader van verkeer. Natuurlijke personen genoten in dit kader reeds van een uitzondering: wanneer zij een correctionele of criminele veroordeling hebben opgelopen in het wegverkeer of wegens onopzettelijke slagen en verwondingen door een verkeersongeval, betekent dit niet automatisch een weigering of intrekking van de vergunning als bewakingsonderneming.
Deze uitzondering is er evenwel niet voor rechtspersonen, waardoor er momenteel een ongelijke behandeling bestaat tussen de verschillende types ondernemingen, nl. de rechtspersonen en de natuurlijke personen. Rechtspersonen moeten aldus aan striktere voorwaarden voldoen in vergelijking met natuurlijke personen voor het verkrijgen van een vergunning. Er is echter geen reden waarom zij strenger zouden moeten beoordeeld worden. Het wetsontwerp maakt hier dan ook komaf mee door de uitzondering ook voor rechtspersonen te voorzien en zo een gelijke behandeling te waarborgen.
Uiteraard wordt nog steeds van private veiligheidsondernemingen verwacht dat zij de wetten in het algemeen, waaronder de verkeerswetgeving, naleven. Indien er opgemerkt wordt dat er zeer zware of herhaaldelijke lichtere inbreuken worden gepleegd, zal hiermee nog steeds rekening kunnen gehouden worden bij het al dan niet afleveren van de verplichte vergunning.
De andere wetswijziging betreft een uitvoering van het Brexit-akkoord. Zoals eerder vermeld, voorziet de Wet Private Veiligheid niet alleen in voorwaarden voor ondernemingen, maar ook in voorwaarden waaraan personen die actief zijn in de sector van de private en bijzondere veiligheid moeten voldoen. Eén van deze voorwaarden houdt in dat men onderdaan moet zijn van de Europese Economische ruimte of van de Zwitserse Bondstaat en hierin de hoofdverblijfplaats dient te hebben. Sinds de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie worden de Britse onderdanen beschouwd als onderdanen van een derde land. De wetswijziging laat, conform het Brexit-akkoord, desalniettemin toe dat Britse onderdanen en personen die hun hoofdverblijfplaats in het Verenigd Koninkrijk hebben, lesgever zijn binnen een opleidingsinstelling en/of een uitvoerende of commerciële functie uitoefenen in een private veiligheidsonderneming of dienst. Het spreekt voor zich dat deze personen ook nog aan alle andere voorwaarden moeten voldoen om de functie te mogen uitoefenen.
Published on 14 Jun 2023
Goedkeuring wetsontwerp wijziging wet private veiligheid door de Commissie Binnenlandse Zaken
Op 13 juni stond het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid (verder ‘Wet Private Veiligheid’) op de agenda van de Commissie Binnenlandse Zaken van de Kamer. Het wetsontwerp werd goedgekeurd.